Voetnoten bij Euclides
Van Schooten verwees bij deze voorstellen niet naar de proposities van Euclides.
Mocht hij dat wel gedaan hebben, dan zou hij de volgende voetnoten gemaakt hebben:
-
Verwezen wordt naar de 4de propositie:
als van twee driehoeken twee overeenkomstige zijden even groot zijn en als de hoeken tussen die zijden even groot zijn, dan zijn die driehoeken even groot.
-
Verwezen wordt naar de 26ste propositie :
als twee driehoeken twee gelijke hoeken overeenkomstig hebben en een overeenkomstige zijde is ook even lang, dan zijn die driehoeken even groot.
-
Verwezen wordt naar de 15de propositie:
als twee lijnen elkaar snijden, dan zijn de overstaande hoeken even groot.