Bepaal de plaats van een punt H op een lijn van A naar B,
zodanig dat de verhouding tussen de lengte van AC en BC gelijk is aan de verhouding tussen de lengte van AH en BH,
terwijl je geen meetstokken voorbij B kunt plaatsen.
Opdracht
Gegeven zijn drie punten A, B en C op één rechte lijn.
Gevraagd wordt om in het verlengde van AB een punt H te vinden
waarbij de verhouding tussen de lengte van AC en BC gelijk is aan de verhouding tussen de lengte van AH en BH
zonder punten te plaatsen voorbij B.