genomen de kruck LCK, mede van hout / koper / of eenige andre vaste stoffe / welcke langs CK uytgeholt zy in form van een grouf of voor / wiens breette so groot zy als de dickte der stijl / die in C het punt van de liniael moet ingelaten worden. Dit nu dus bereyt zijnde / so zy de syde der kruck gevoegt nevens LK, sulcx dat de goot of voor kome te vallen op GA, en laet de liniael EC met de stijl D beweegt worden langs LR, terwijl de stijl C sijn vrye loop heeft in de grouf of voor CA: dan sal alsoo de stijl E op't vlack de helft des omtrecks van de begeerde Ellipsis beschrijven. Waerom indien wy van gelijcken aen d'ander syde doen / soo sal alsoo de gantsche omtreck beschreven worden. Nu aengesien de kruck LGK een dobbele winckel-haeck vertoont / soo is openbaer / dat wy geen kruck hebbende / het selve oock sullen konnen bekomen / door middel van een winckelhaeck en liniael CE, beschrijvende telckens een vierdepart van den omtreck deser Ellipsis.
Daer van wy de demonstratie voor-by gaen / also die van andre betoont is / en deselve oock uyt het 2de Hooft-stuck van een yder lichtelijck kan gevonden worden. Want / wie dat Hooft-stuck recht in-siet / die sal met my daer uyt noch een andre manier trecken konnen / van de voorgaende weynich verschillende / welcke dusdanich is.
Sy dan wederom 'tselve te doen / als boven / en laettet gemaeckt worden een liniael / als CD, die soo lanck zy / datmen in deselve drie punten / als C, E, en D, teyckenen kan / welcke haer dusdanigh hebben / dat de wijtte tussen C en E zy gelijck aen de halve asse LA of AK; en de wijtte tussen E en D gelijck aen de halve asse GA of AP. Het welck gedaen zijnde / soo laet de liniael in deze punten doorboort worden sulcx datmen stijlen in laten kan / en dat deselve kan beweecht worden / sodanig dat die doorgaens tussen beyde binne-kanten der winckel-haeck begrepen zy / en de stylen C en D gestadig deselve binne-kanten komen te geraecken. En sal alsoo door dese beweeging de stijl E met eeene treck een vierde-part van den omtreck der Ellipsis, als GEK, beschrijven. Alwaer wyders aen te mercken staet / om alles naer behooren te verrichten / dattet in de voorgaende beschrijving genoeg is / dat LA of AK de syde der kruck / en AG de goot of voor soo lang zijn als de wijtte tussen de punten
D en