des 3den boecks der Kegel-sneden Apollonii volgt / dattet punt e in een kromme liny valt / dewelcke Hyperbola genoemt wort / wiens brandt-punten zijn C en F, en top K. En alsoo de linien CD en LM malkander in't oneyndig door-snijden konnen / en daer altijt deselve reden plaets heeft van het punt der door-snijding e: soo is openbaer dat door die beweging op het vlack een gedeelte eener Hyperbola beschreven wordt. Als voor-gestelt was. 't Selve blijckt mede van d'ander Hyperbola, die hier tegen over staet / wiens top is E.

In welcke manier dan dit eygen is / dat de liniael LM, terwijl de Hyperbola beschreven wort / geduerig een liny beteeckent /die de Hyperbola in yder punt ε aenraeckt. Blijckende 't selve uyt 't omgekeerde 48ste Voorstel des 3den boecks der Kegel-sneden Apollonii, te weeten / wegens de gelijckheyt der hoecken CεL en LεF, die wy nu betoont hebben.

Eyndelijck soo staet in dese manier noch dit aen te mercken / dat / als de linialen CD en LM even-wydig zijn ofte geen door-snijding en maecken / dan de liniael LM de eene der Asymptoti of noyt t'samen-komende vertoont. Het welck dan oock alsoo van de ander Asymptotos te verstaen is.

An-