lijck zijn aen een quadraet. Hierom soo men voor de syde van 't selve stelt
y + b, soo komt xx + yy
yy + 2by + bb. ende men krijght / als boven /
| y
|
| xx − bb |
| 2b
|
Op deselve manier / door dien't ☐ AB gelijck is de beyde ☐ten van AD
en DB / soo sal mede xx + zz − 2zy + yy + 2az − 2ay + aa. Ende men vindt 2ay
aa + 2az − xx. Sulcx soo men in plaets van y stelt desselfs gevonde
waerde / soo bekomt men
| z |  | bxx + axx − abb − aab |
| 2ab |
Alwaer / gelijck boven / blijckt / nemende x, b en a naer welgevallen / hoedanich
men y en z vinden kan. Waer uyt dan wyders lichtelijck AB en BC
konnen gevonden worden. Want nadien men voor de syde van't quadraet /
waer aen't ☐ van CB gelijck gestelt is / genomen heeft y + b / soo vindt
men | CB |  | xx + bb |
| 2b |
; en AB, wiens quadraet aen't ☐ van z − y + a
gelijck gestelt is /  | xx + aa | | 2a |
. Welcke alle onder een selve noemer 2ab
gebracht zijnde / soo sal met deselve naer te laten /voor BD komen 2abx, voor
CD axx − abb, voor
AD bxx − baa, voor
CB axx + abb, voor
AB bxx − baa, en voor
AC bxx + aax − abb − baa.
Daerom / nemende voor x, b en a grootheden naer wel-gevallen / sulcx
nochtans dat b en a elck kleender zijn als x, soo blijckt / op wat manier men
uyt deselve triangels maecken kan / wiens syden / binnen vallende
perpendiculaer / en stucken der basis yder door rationale geheele getallen konnen
uytgedruckt worden.
Want indien wy voor x neemen 3 / voor b 2 / en voor a 1: soo wort de
perpendiculaer BD
2abx
12 / het stuck CD
axx − abb
5 / het
stuck AD
bxx − baa
16 / en dienvolgens de basis AC 21; maer de
syde CB
axx + abb
13 / en de syde AB
bxx + baa
26. En alsoo van andre.