Uitwerking Opdracht 126 met Andere Verhoudingen
Frans van Schooten presenteert verschillende constructies om een lijnstuk middendoor te delen. Hier volgen verschillende constructies om een lijn in andere verhoudingen op te delen dan half om half.
Frans van Schooten presenteert op Het bewijs dat deze constructie correct is,
maakt gebruik van het feit dat ∆GBE een vergroting is van ∆CDE met vergrotingsfactor 2.
Gelijk zijn ∆CHG en ∆GBE
want ∠GCD = ∠EGB en CG = GE en GB = CH.
Dus is HG even groot als BD. Vierhoek HDBG is dan een parallellogram vanwege de even lange overstaande zijden:
HG = BE = BD en GB = CH = HD.
Dat betekent dat BD en HG evenwijdig zijn.
Tot slot een opmerking over lijn EH. Lijn EH snijdt AB, maar niet in een vaste verhouding als twee-derde om een-derde en ook niet in de verhouding drie-kwart om een-kwart. |
![]() | ||||||||||||||||||||||||||||
Een soortgelijke constructie kan gebruikt worden om een lijnstuk in andere verhoudingen te delen dan half om half, bijvoorbeeld in één-derde op twee-derde of een-kwart op drie-kwart. Als CD geconstrueerd wordt als een even veelvoud van AC, dan is BG een geheel veelvoud van AC, namelijk de helft van dat even veelvoud. Dit veelvoud dat BG is van AC is de vergrotingsfactor van ∆BEF ten opzichte van ∆ACF. Een getallen voorbeeld laat zien wat er gebeurt.
|
![]() | ||||||||||||||||||||||||||||
Een variatie op De deellijn heeft een bijzondere eigenschap. Een deellijn deelt de overstaande zijde in de verhouding van de aanliggende zijden. Gegeven BE, het lijnstuk dat verdeeld wordt, en AB en BE die de verhouding aangeven. In ∆ABE is AG de deellijn uit A. Te bewijzen is dat AB in dezelfde verhouding staat tot AE als BG staat tot EG. Om dat te bewijzen is in de constructie AD verlengd tot AH waarbij EH evenwijdig is aan AG. Daarom is ∠EAG = ∠AEH. Omdat ∠DAG = ∠EAG en ∠EAH de overstaande, is ook ∠AEH = ∠AHE. Gevolg is dat ∆AEH gelijkbenig is. Vanwege de evenwijdigheid, zijn ∆ABG en ∆HBE gelijkhoekig. Ze zijn dus een vergroting van elkaar en dat betekent dat AB zich verhoudt tot BG als BH tot EB, maar ook als AH tot EG en omdat AH = AE ook als AE tot EG.
Conclusie is dat BE door de bissectrice AG verdeeld is in twee delen, BG en EG, en dat hun lengtes zich verhouden als AB tot AE. |
![]() | ||||||||||||||||||||||||||||