Gegeven het verschil V en het verschil van de derde machten U van twee onbekende getallen, het grootste getal is A en het kleinste getal is B.
Voorbeeld: gegeven zijn het verschil V = 2 en het verschil van de derde machten U = 98.
De gevraagde getallen zijn A = 5 en B = 3.
Het verschil V is inderdaad 5 − 3 = 2
en het verschil van de derde machten U is inderdaad 53 − 33 = 98.
|