|
|
Uitwerking
- Gegeven is:
- cirkel met middelpunt M en middellijn AB
- punten C en E op die cirkel
- lijn CE
- lijn loodrecht op lijn CE door punt A
- punt P is het snijpunt van de cirkel met de lijn door punt A loodrecht op lijn CE
- punt D is het snijpunt van de lijnen AP en CE
- Te bewijzen:
- Aanpak:
- dankzij rechte hoeken zijn er evenwijdige lijnen
- dankzij evenwijdige lijnen zijn er Z-hoeken
- Omdat AB een middellijn is,
daarom is hoek APB recht.
- Omdat ook hoek ADE recht is, zijn lijnen CDE en PB evenwijdig.
- Vanwege de evenwijdigheid zijn hoek PBC en hoek BCE Z-hoeken en dus even groot.
- Omdat omtrekshoeken PBC en BCE even groot zijn, zijn ook de middelpuntshoeken PMB en hoek BME even groot
dus boog CP = boog BE.
- Conclusie: omdat ∠CMP = ∠BME daarom boog CP = boog BE.
☐
|