XIII
Van een vierhoekig stuk land ABCD zijn op zijde AD de punten E en F bepaald.
Lijn CE is evenwijdig aan zijde AB
en punt F ligt in het verlengde van zijde BC.
Enkele afmetingen zijn bekend: AE = 20,
EF = 14 en
FD = 7
Waar op AD ligt punt G waarvan de lijn GH, evenwijdig aan zijde AB,
vierhoek ABCD in twee even grote stukken deelt?
|