Frans van Schooten gebruikt vernuftige meetkunde, maar de opdracht is prima met algebra uit te werken. Begin met de verhouding en met de stelling van Pythagoras.
Resultaat zijn drie vergelijkingen
◊ 5/8 × AB = BC ◊ AD2 + BD2 = AB2 ◊ CD2 + BD2 = BC2 Na invullen van AC = 39 en BD = 24, na substitutie van CD = AC − AD en gelijkstellen ontstaat een kwadratische vergelijking met de onbekende AD. Reken vervolgens de lengtes van AB en BC met de stelling van Pythagoras.